2023
De GBA verbiedt doorgifte fiscale gegevens van Belgische toeval-Amerikanen aan de VS
De GBA heeft vandaag de doorgifte van persoonsgegevens van Belgische toeval-Amerikanen door de FOD Financiën aan de Amerikaanse belastingautoriteiten zoals voorzien in het intergouvernementeel FATCA-akkoord onwettig verklaard en verboden. Volgens de GBA voldoen niet alle gegevensverwerkingen die in het kader van dit akkoord worden verricht aan de beginselen van de AVG, met inbegrip van de regels inzake gegevensdoorgifte buiten de EU. Zij vraagt ook aan de FOD Financiën dat zij de tekortkomingen die de GBA heeft vastgesteld, aan de bevoegde wetgever signaleert.
Algemene uitwisseling van belastinggegevens als voorzien in het FATCA-akkoord
Het intergouvernementeel akkoord, gewoonlijk aangeduid als het "FATCA- akkoord" (Foreign Account Tax Compliance Act) voorziet in het doorgeven van gegevens over Amerikanen die in het buitenland verblijven aan de Amerikaanse belastingdienst (IRS) ter bestrijding van belastingfraude. De nationale financiële instellingen zijn dus verplicht deze gegevens mee te delen aan de belastingadministratie van het land van verblijf (in België : de FOD Financiën), die de gegevens in kwestie volgens het akkoord doorgeeft aan IRS.
Eind 2020 ontving de GBA een klacht van een persoon met dubbele Belgische en Amerikaanse nationaliteit alsook van de "Accidental Americans Association of Belgium". De klagers menen dat de uitwisseling van informatie met IRS in het kader van het akkoord niet in overeenstemming is met alle beginselen van de AVG en moet worden stopgezet. De FOD Financiën beroept zich op een uitzondering van artikel 96 van de AVG, volgens hetwelk internationale overeenkomsten die vóór de uitvoering van de AVG bestonden, niettemin van kracht kunnen blijven, mits zij in overeenstemming zijn met het recht dat van toepassing was op het moment waarop zij werden gesloten.
Enerzijds stelt de Geschillenkamer vast dat de in het akkoord voorziene algemene en ongedifferentieerde doorgifte van belastinggegevens niet in overeenstemming is met het doelbeginsel (het akkoord bevat geen precieze doelstellingen voor de gegevensdoorgifte), noch met het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van minimale gegevensverwerking (alleen gegevens die strikt noodzakelijk zijn voor de beoogde doeleinden, in casu de bestrijding van belastingfraude, mogen worden verwerkt). De Geschillenkamer merkt ook op dat de "stand still" werking van artikel 96 van de AVG beperkt is.
Daarnaast herinnert de GBA eraan dat dit artikel 96 restrictief moet worden gelezen.
Hielke Hijmans, voorzitter van de Geschillenkamer: "Morgen vieren we het 5de jaar van de inwerkingtreding van de AVG. Artikel 96 kan niet bedoeld zijn om ervoor te zorgen dat internationale akkoorden in de loop der tijd in strijd blijven met het toepasselijke recht. De uitzondering voor internationale akkoorden die vóór de uitvoering van de AVG zijn gesloten, ontslaat de EU-lidstaten niet van de verplichting om (opnieuw) te onderhandelen over een akkoord om dat akkoord in overeenstemming te brengen met de AVG.”
De Geschillenkamer stelt ook vast dat het FATCA-akkoord geen passende waarborgen bevat om ervoor te zorgen dat uitgevoerde persoonsgegevens een gelijkaardige beschermingsniveau krijgen als binnen de EU.
Conclusies van de Geschillenkamer
De Geschillenkamer concludeert dat de doorgifte van gegevens van in België wonende Amerikanen aan een instantie in een land buiten de EU (dat geen passend niveau van gegevensbescherming kan bieden) onrechtmatig is. Daarom verbiedt zij de FOD Financiën de gegevens van de klagers te verwerken en vraagt zij hen de wetgever te wijzen op dit verbod en de vastgestelde tekortkomingen.
De GBA beveelt de FOD Financiën ook om de personen die betrokken partij zijn bij het FATCA-akkoord volledig en op begrijpelijke wijze te informeren over de gegevensverwerking in het kader van dit akkoord en de manier waarop dat gebeurt. Ook moet een "DPIA" worden uitgevoerd, d.w.z. een risicoanalyse van deze gegevensverwerkingen.
De partijen kunnen tegen deze beslissing in beroep gaan.
Hielke Hijmans, voorzitter van de Geschillenkamer, besluit: "Het bevel om de gegevensstromen naar de Verenigde Staten in het kader van het FATCA-akkoord stop te zetten lijkt misschien streng, maar zodra wij vaststellen dat deze niet in overeenstemming zijn met het toepasselijke recht, zijn wij verplicht deze gegevensstromen stop te zetten. Dit beginsel werd bevestigd in de zogenaamde "Schrems-arresten".”