2021
Facebook-zaak: de advocaat-generaal van het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft zijn conclusies gepresenteerd
De advocaat-generaal van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) heeft op 13/01 zijn conclusies gepresenteerd in het kader van de zaak die de Gegevensbeschermingsautoriteit aanspant tegen Facebook. Volgens zijn conclusies, die het door de GBA verdedigde principe bevestigen, legt het in de AVG voorziene één-loketmechanisme de gegevensbeschermingsautoriteiten niets in de weg om zaken bij een nationale rechtbank aanhangig te maken voor zover dit gebeurt binnen een specifiek kader, voorzien in de AVG. Het HvJ-EU moet nu een beslissing nemen in deze zaak. De datum van de uitspraak is nog niet gekend.
Zaak Facebook: context
In 2015 heeft de Privacycommissie (voorganger van de Gegevensbeschermingsautoriteit) een procedure tegen Facebook opgestart over wat zij beschouwt als een ernstige inbreuk op het privéleven van de Belgische burgers: het verzamelen van informatie over de surfgewoontes van miljoenen internetgebruikers in België door cookies op hun computers te plaatsen en deze cookies vervolgens in te zamelen via zijn sociale modules en pixels die op de geraadpleegde websites zijn geplaatst.
Vooraleer zich uit te spreken over het hem voorgelegde dossier, besloot het Hof van Beroep te Brussel een aantal vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie door te sturen om er zeker van te zijn dat de Autoriteit de procedure tegen Facebook daadwerkelijk kan voortzetten, gelet op de invoering van de Algemene Verordening Gegevensverwerking (AVG) op 25 mei 2018.
Standpunt van de Autoriteit
De AVG voorziet in een samenwerkingsmechanisme tussen de Europese autoriteiten, met name de one stop shop (of één-loket), dat bepaalt dat de autoriteit van het land waar de hoofdvestiging van de betrokken onderneming zich bevindt (in het geval van Facebook, de Ierse Autoriteit) bevoegd is om sancties te nemen.
De vraag is of het one stop shop-mechanisme ook een invloed heeft op de mogelijkheid om procedures op te starten voor een rechtbank, en of de nationale autoriteiten (zoals de GBA) de mogelijkheid behouden om zich tot een rechter te wenden. Dit is de kern van de vragen die het Hof van Beroep aan het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft gesteld.
De GBA verdedigt haar bevoegdheid om deze procedure tot het einde voort te zetten. Voor haar stelt het nieuwe één-loketmechanisme van de AVG haar capaciteiten om zich tot een burgerlijke rechter niet ter discussie in uitzonderlijke gevallen.
Conclusies van de advocaat-generaal
Op 5 oktober 2020 vond de eerste hoorzitting voor het HvJ-EU plaats. Op 13 januari 2021 presenteerde advocaat-generaal Michal Bobek zijn conclusies die het door de GBA verdedigde principe bevestigt, aangezien deze aangeven dat een nationale autoriteit die niet de hoofdverantwoordelijke is voor een grensoverschrijdende gegevensverwerking zich onder bepaalde voorwaarden inderdaad tot een nationale rechter kan wenden, namelijk « in de situaties waarin haar daartoe door de AVG uitdrukkelijk bevoegdheden worden toegekend. » (Bron: Persbericht HvJEU)
David Stevens, voorzitter van de GBA: « Wij zijn verheugd vast te stellen dat de advocaat-generaal het principe bevestigt waarbij de gegevensbeschermingsautoriteiten rechtszaken kunnen aanspannen voor een nationale rechtbank, op voorwaarde dat deze geen afbreuk doen aan de loyale samenwerking tussen de gegevensbeschermingsautoriteiten. Als burgers hun rechten voor de rechter kunnen verdedigen, moeten de autoriteiten ook namens hen juridische stappen kunnen ondernemen in bepaalde uitzonderlijke gevallen. »
Het vervolg van de procedure
Op basis van deze conclusies zal nu een beslissing over de zaak worden genomen door het Hof van Justitie van de EU. De datum van de uitspraak is nog niet gekend.
Hielke Hijmans, voorzitter van de Geschillenkamer van de GBA: « Het is belangrijk erop te wijzen dat het advies van vandaag niet definitief is en dat het Hof van Justitie van de EU het laatste woord in deze zaak heeft. Alleen het Hof kan beslissen over de juiste interpretatie van de AVG. In ieder geval hopen wij dat het Hof van Justitie van de EU de opening die de advocaat-generaal maakte over de mogelijkheid voor gegevensbeschermingsautoriteiten om de rechten van haar burgers voor nationale rechtbanken te verdedigen, zal bevestigen. Natuurlijk heeft dit geen impact op het belang van het één-loketmechanisme dat de efficiënte en harmonieuse samenwerking tussen de Europese autoriteiten organiseert. Dit uniek loket is het instrument bij uitstek voor de toepassing van de AVG ten aanzien van internationale ondernemingen. »
De conclusies van de advocaat-generaal zijn hier beschikbaar.
Een persbericht van het Hof van Justitie van de EU over deze conclusies is hier beschikbaar.
De volledige procedure is hier beschreven..
Informatie over de zaak, met inbegrip van de aan het Hof van Justitie van de EU gestelde vragen, vindt u via deze link
Tijdlijn van de zaak Facebook
2015
- De Privacycommissie (die op 25 mei 2018 de Gegevensbeschermingsautoriteit is geworden) start een gerechtelijke procedure tegen Facebook
Februari 2018
- De Rechtbank van eerste aanleg van Brussel spreekt zich gunstig uit over de argumenten van de Privacycommissie
- Facebook gaat in beroep tegen het vonnis van 16 februari 2018
27 en 28 maart 2019
- De GBA legt aan het Hof van Beroep haar argumenten voor dat de Belgische rechtbanken bevoegd zijn in deze zaak
8 mei 2019
- Vooraleer zich ten gronde uit te spreken over de zaak, stuurt het Hof van Beroep van Brussel een aantal vragen door naar het Hof van Justitie van de EU
5 oktober 2020
- De GBA legt haar argumenten voor aan het HvJ-EU
13 Januari 2021
- De advocaat-generaal van het Hof van Justitie van de EU presenteert conclusies die bevestigen dat nationale toezichthouders in beginsel de mogelijkheid hebben om - in bepaalde gevallen - zaken voor de nationale rechter te brengen, zelfs in grensoverschrijdende zaken.