Ander cameragebruik

De Camerawet regelt enkel het gebruik en de plaatsing van zogenaamde “bewakingscamera’s”. Hoewel dit de meerderheid betreft van het aantal camera’s in België zijn met andere woorden niet alle mogelijke vormen van cameragebruik onderworpen aan deze Camerawet.


De Gegevensbeschermingsautoriteit wenst hier enkele andere vormen kort te vermelden.

Ziekenhuizen hanteren camera’s voor verschillende doeleinden. Sommige zijn bedoeld voor diefstalpreventie, maar ook toezicht op patiënten in het kader van een behandeling kan gebeuren via camerabeelden. Naargelang de situatie zijn verschillende wetgevingen van toepassing.

Toezicht op misdrijven in ziekenhuizen

Indien een ziekenhuis beslist om camera’s te plaatsen om misdrijven te voorkomen of vast te stellen zoals diefstal (bv. uit een kamer) of agressie (bv. op de spoedafdeling) zal het handelen over bewakingscamera’s en is de Camerawet van toepassing.

Afhankelijk van de specifieke locatie binnen het ziekenhuis zal het soms gaan om een besloten plaats toegankelijk voor het publiek (denken we maar aan de parking, het onthaal of de cafetaria) of soms een besloten plaats niet toegankelijk voor het publiek (denken we maar aan een operatie- of behandelkamer).

De Camerawet kent een aantal specifieke verplichtingen zoals het plaatsen van een uniform pictogram en het indienen van een specifieke aangifte.

De Camerawet stelt duidelijk dat zij NIET van toepassing is op bewakingscamera’s ten overstaan van de werknemer, opgesteld op een bewaakte arbeidsplaats met het oog op veiligheid en gezondheid, bescherming van de goederen van de onderneming, controle van het productieproces en controle van de arbeid van de werknemer. Dit houdt in dat de Camerawet in een ziekenhuis enkel van toepassing is op diefstallen die gepleegd worden door derden, zoals bezoekers, leveranciers, patiënten,… Indien een personeelslid bijvoorbeeld de diefstal pleegt, zal het dus niet de Camerawet zijn die zal moeten gerespecteerd worden maar wel de AVG voor wat de openbare sector betreft en voor wat de privésector betreft bestaat er een specifiek instrument met name cao nr. 68, die een aantal verplichtingen van de AVG specifiek vertaalt naar de werkvloer.

Toezicht op patiënten in ziekenhuizen

Een ziekenhuis hanteert niet alleen camera’s om misdrijven te voorkomen of vast te stellen. Verschillende andere mogelijke toepassingen van cameratoezicht zijn denkbaar, bijvoorbeeld het monitoren met een camera van een patiënt op de slaapafdeling, het in de gaten houden van de patiënt die op intensieve zorgen ligt of nog het controleren van een patiënt in een isoleercel van een psychiatrisch ziekenhuis.

In deze gevallen handelt het niet over een bewakingscamera in de zin van de Camerawet en is deze wetgeving dan ook niet van toepassing. Het ziekenhuis in kwestie dient wel de AVG te respecteren omdat deze wetgeving van toepassing is van zodra er beelden zijn van geïdentificeerde of identificeerbare personen (met name de patiënt).

In de gevallen die zijn geciteerd gaat het steeds over “toezicht op de gezondheidstoestand” van de patiënt. De AVG houdt een principieel verbod in om persoonsgegevens m.b.t. de gezondheid te verwerken zoals het filmen van patiënten om hun gezondheidstoestand na te gaan.

Op dat principiële verbod bestaan echter enkele uitzonderingen. Een aantal van deze uitzonderingen zouden hier kunnen ingeroepen worden. Zonder limitatief te zijn kan er onder meer aan volgende rechtsgronden gedacht worden.

Een eerste mogelijke uitzondering is de uitdrukkelijke (bv. schriftelijke) toestemming van de betrokkene. Hier kan gedacht worden aan beeldopnamen van een patiënt in een slaapkliniek.

Een tweede mogelijke uitzondering is wanneer de verwerking noodzakelijk is voor doeleinden van preventieve geneeskunde of medische diagnose, het verstrekken van zorg of behandelingen aan de betrokkene. Hier kan gedacht worden aan beeldopnamen bij de dienst intensieve zorgen.

Naast de bovenstaande rechtsgronden, moet het ziekenhuis ook steeds rekening houden met het proportionaliteitsbeginsel. Concreet dient het belang van het ziekenhuis te worden afgewogen tegen het recht op privacy van de opgenomen persoon (de patiënt). Aangezien het tevens handelt over gevoelige persoonsgegevens, met name persoonsgegevens m.b.t. de gezondheid, is de afweging van beide belangen een delicate evenwichtsoefening.

De centrale vraag vanuit privacy-oogpunt is of cameratoezicht bijvoorbeeld in een afdeling intensieve zorgen of in de isoleercel werkelijk noodzakelijk is voor het volbrengen van de taken van het ziekenhuis (in de eerste plaats het aanbieden van passende zorg). In dat kader dient nagegaan te worden of er andere, minder privacyschendende middelen voorhanden zijn om het nagestreefde doel te bereiken. Het gaat immers steeds om ruimten waar personen een tijd onafgebroken (kunnen) blijven, geen mogelijkheid hebben om zich te onttrekken aan de verwerking (het filmen) en niet altijd de mogelijkheid hebben om hun mening over een dergelijke maatregel te verkondigen.

Integrale en permanente camerabewaking lijkt dan ook steeds een brug te ver, temeer omdat er andere reeds gebruikte maatregelen zijn (monitoring via een computersysteem van de vitale functies van de patiënt, visuele controle door het verplegend personeel,…).

De Camerawet stelt expliciet dat ze niet van toepassing is op bewakingscamera’s op de werkplaats. Hiervoor blijft de AVG gelden. Wat de privésector betreft (ten aanzien van werknemers) hebben de sociale partners de algemene bepalingen van de privacywetgeving vertaald naar meer concrete regels via een collectieve arbeidsovereenkomst.

Camerabewaking op de werkvloer

Camerabewaking op de werkvloer kan in bepaalde gevallen gevolgen hebben op de persoonlijke levenssfeer van de werknemer. De sociale partners hebben daarom de toepasbaarheid van de privacywetgeving bevestigd en de principes ervan verder geconcretiseerd in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 68 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de werknemers ten opzichte van de camerabewaking op de arbeidsplaats. Dit betekent wel dat deze cao enkel van toepassing is op de privésector. Voor wat de openbare sector betreft blijft de AVG gelden, al is cao nr. 68 hier wel dikwijls de inspiratiebron.

Cao nr. 68: specifieke doeleinden

Camerabewaking is volgens cao nr. 68 elk bewakingssysteem met één of meer camera’s dat ertoe strekt om bepaalde plaatsen of activiteiten op de arbeidsplaats te bewaken, met of zonder bewaring van de beeldgegevens.

Camerabewaking op de arbeidsplaats, met of zonder bewaring van de beelden, is enkel toegelaten voor een aantal welomlijnde (limitatief omschreven) doeleinden, opgesomd door cao nr. 68. Deze vier doeleinden zijn de volgende:

  • veiligheid en de gezondheid,
  • bescherming van de goederen van de onderneming,
  • controle van het productieproces, die zowel betrekking kan hebben op machines (om de goede werking ervan na te gaan), als op werknemers (ter evaluatie en verbetering van de werkorganisatie),
  • controle van de arbeid van de werknemer.

Indien het doeleinde van de camerabewaking controle van de arbeid van de werknemer is, mag dit niet tot gevolg hebben dat beslissingen en beoordelingen door de werkgever enkel gebaseerd worden op gegevens die via deze camerabewaking verkregen zijn.

De werkgever dient steeds het doeleinde van de camerabewaking duidelijk en expliciet te omschrijven en hij mag de camerabewaking niet aanwenden op een wijze die onverenigbaar is met het uitdrukkelijk omschreven doeleinde.

Cao nr. 68 doet niets af aan de mogelijkheid om camera’s te gebruiken voor opleidingsdoeleinden, aangezien dit geen bewaking betreft.

Het kan gebeuren dat op de arbeidsplaats zowel de Camerawet als cao nr. 68 gelijktijdig worden toegepast. De praktijk wijst immers uit dat de beide doelen op hetzelfde moment aanwezig kunnen zijn en dat er vaak maar één camerasysteem gebruikt wordt. Een gekend voorbeeld is camerabewaking in een grootwarenhuis. Deze camera’s kunnen tegelijk dienen om toezicht te houden op de personeelsleden die de kassa bedienen en om misdrijven (bv. diefstal) te voorkomen, waarbij dan ook klanten gefilmd kunnen worden. Aan de ene kant moet de verwerkingsverantwoordelijke dus de Camerawet eerbiedigen voor de personen die onder de Camerawet vallen (derden zoals bv. klanten) en aan de andere kant de AVG voor camerabewaking op de arbeidsplaats (het personeelslid dat de kassa bedient), met een aantal bijkomende, specifieke vereisten als cao nr. 68 van toepassing is (met name in de privésector).

De Camerawet stelt wel uitdrukkelijk dat als eenzelfde verantwoordelijke een bewakingscamera voor meerdere doeleinden zou gebruiken, de verschillende wetgevingen tegelijkertijd van toepassing zijn. In geval er een conflict zou zijn tussen sommige van deze bepalingen, moeten de regels van de Camerawet worden toegepast

Voortdurende of tijdelijke camerabewaking?

Al naargelang van het nagestreefde doeleinde is camerabewaking op de werkvloer voortdurend of tijdelijk.

Camerabewaking mag voortdurend of tijdelijk zijn indien één van volgende doeleinden wordt nagestreefd:

  • veiligheid en de gezondheid,
  • bescherming van de goederen van de onderneming en
  • controle van het productieproces, maar dan enkel indien deze controle betrekking heeft op machines.

Camerabewaking moet tijdelijk zijn indien een van volgende doeleinden wordt nagestreefd:

  • controle van het productieproces indien die betrekking heeft op werknemers en
  • controle van de arbeid van de werknemer.

Cao nr. 68: specifieke procedure

De procedure die de werkgever moet volgen vóór hij met camerabewaking start, heeft voornamelijk tot doel om de werknemers voldoende te informeren over deze camerabewaking.

De werkgever moet de ondernemingsraad vooraf inlichten over alle aspecten van de camerabewaking. Indien er geen ondernemingsraad is, verschaft de werkgever deze informatie aan het comité voor preventie en bescherming op het werk. Indien er geen dergelijk comité is, zal de informatie aan de vakbondsafvaardiging gegeven worden. Is er ook geen vakbondsafvaardiging zal het de werknemer zelf zijn die de informatie moet krijgen.

De informatie die de werkgever dient te geven, heeft minstens betrekking op volgende aspecten van de camerabewaking:

  • het nagestreefde doeleinde,
  • of de beelden al dan niet bewaard worden,
  • het aantal camera‘s en waar ze zich zullen bevinden,
  • de betrokken periode of periodes dat de camera‘s in werking zijn.

Als uit de informatie blijkt dat de camerabewaking implicaties voor de persoonlijke levenssfeer heeft van één of meerdere werknemers voert de ondernemingsraad (of het comité of de vakbondsafvaardiging) een onderzoek naar de maatregelen die dienen genomen te worden om de inmenging in de persoonlijke levenssfeer tot een minimum te beperken.

De ondernemingsraad (of het comité) moet bovendien regelmatig de gehanteerde bewakingssystemen evalueren en voorstellen doen met het oog op herziening op basis van technologische ontwikkelingen.

De werknemer heeft steeds een recht van toegang tot de beelden zoals in de AVG voorzien.

De werkgever zal een intern verwerkingsregister dienen bij te houden van de camerabewaking op de werkvloer.

Indien het door u geïnstalleerde systeem niet alleen tot doel heeft om de persoon die aanbelt te identificeren, maar ook als bewakingscamera dient, (d.w.z. dat die camera dient om misdrijven tegen personen en goederen of overlast, als bedoeld in artikel 135 in de nieuwe gemeentewet te voorkomen, vast te stellen of op te sporen of de orde te handhaven) zal dit systeem onderworpen zijn aan de Camerawet.

Iedereen in deze situatie (bedrijven, overheden, particulieren, ...) zal de voorschriften van deze wet moeten naleven. Zo is het o.a. vereist om een specifiek pictogram te plaatsen en om een specifieke aangifte in te dienen.

Als de bedoeling het louter identificeren is van de persoon die aanbelt, is er geen sprake van de toepassing van de Camerawet. Hier dienen we wel een onderscheid te maken tussen de situatie waarin de verwerkingsverantwoordelijke een particulier is en de andere gevallen.

Particulieren: indien een dergelijk systeem van loutere identificatie van de persoon die aanbelt, door een particulier wordt aangewend met het oog op persoonlijk of huishoudelijk gebruik, is dit noch aan de Camerawet noch aan de AVG onderworpen. Om van deze uitzondering te kunnen genieten moet het videoparlofoonsysteem geïntegreerd zijn in het aanbelsysteem, in de onmiddellijke omgeving van de deur worden geplaatst zodat het onmiddellijk zichtbaar is voor de persoon die aanbelt, en mogen de beelden niet worden opgenomen. In dit geval zal er dus noch een verplichting zijn om een pictogram aan te brengen noch om een specifieke camera-aangifte in te dienen of een intern verwerkingsregister bij te houden.

Bedrijven, overheidsdiensten, verenigingen, eenmanszaken (dus alle andere gevallen dan particulieren): een videoparlofoon of een camera louter ter identificatie van de persoon die aanbelt, valt onder de toepassing van de AVG aangezien dit toestel beelden van personen verwerkt en de uitzondering van persoonlijk en huishoudelijk gebruik hier niet kan gelden.

Vragen

De Camerawet is van toepassing op de plaatsing en het gebruik van " bewakingscamera's" met het oog op "bewaking en toezicht". Een videoparlofoon wordt in beginsel gebruikt om de persoon die aanbelt te identificeren, hetgeen verschillend is van het doeleinde "bewaking en toezicht".

Hieruit volgt dat de Camerawet in beginsel niet van toepassing is op videoparlofoons. Wordt deze videoparlofoon echter als een "bewakingscamera" gebruikt, dan zullen de regels van de Camerawet wel nageleefd moeten worden.

Zowel de Camerawet als camerabewaking op de arbeidsplaats kunnen gelijktijdig toegepast worden. In de praktijk zal het immers zo zijn dat beide doeleinden op hetzelfde moment aanwezig zijn en dat er vaak één camerasysteem gebruikt wordt.

De verwerkingsverantwoordelijke moet m.a.w. de Camerawet toepassen voor de personen die onder de toepassing vallen van de Camerawet en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) voor  camerabewaking op de werkplaats (met een aantal bijkomende vereisten indien CAO nr. 68 van toepassing is).  In geval er een conflict zou zijn tussen sommige van deze bepalingen, moeten de regels van de Camerawet worden toegepast

Ja dit mag als de gefilmde personen niet herkenbaar in beeld komen. Als de resolutie van de webcam te laag is om personen herkenbaar in beeld te brengen of de webcam op een afstand staat die niet toelaat om personen herkenbaar in beeld te brengen, dan zal er geen sprake zijn van het verwerken van persoonsgegevens en is de AVG niet van toepassing.

Indien de webcam personen herkenbaar in beeld brengt dan worden er persoonsgegevens verwerkt van identificeerbare personen en is de AVG wel van toepassing. De verwerking van persoonsgegevens (en dus het livestreamen van beelden) is maar rechtmatig indien er een aan één van de voorwaarden in artikel 6.1 AVG is voldaan. Er bestaat tot op heden geen rechtsgrond die toelaat om zogenaamde ‘sfeerbeelden’ van een plein of winkelstraat te maken met ? mensen die herkenbaar in beeld komen.

Interessante links