Geolocalisatie

Als het werk buiten de werkplek van de werkgever wordt uitgevoerd, is het niet onlogisch dat de werkgever wil weten wat zijn werknemers uitrichten. Werkgevers kunnen elektronisch toezicht doorvoeren, bv. door een geolocatiesysteem in de voertuigen van hun werknemers te installeren. Hoewel er geen specifieke regelgeving op dit vlak bestaat, blijft de werkgever onderworpen aan een hele reeks dwingende bepalingen.


Geolocatiediensten verschaffen de werkgever belangrijke informatie over de medewerkers. Ze maken het mogelijk werknemers of hun voertuigen in ruimte en tijd te traceren en vertegenwoordigen daardoor persoonsgegevens.

Hoewel er geen specifieke regelgeving bestaat voor de geolocatie van de werknemers door de werkgever, moet die laatste zich houden aan de AVG. Hetzelfde geldt voor artikel 8 van het EVRM en artikel 22 van de Grondwet.  De AVG voert nieuwe principes in die de bescherming van de werknemer nog versterken.

Een dergelijke verwerking kan daarom leiden tot een schending van de individuele vrijheden, met name de vrijheid zonder toezicht te komen en gaan en het recht op privacy in het kader van het privé- en gezinsleven.

In 2005 heeft de GBA een advies uitgebracht over geolocatie in voertuigen. Er moeten met name vier fundamentele beginselen in acht worden genomen, nl. de wettigheid, rechtmatigheid, evenredigheid en transparantie.

Het is van essentieel belang dat de principes en modaliteiten voor dit toezicht worden opgenomen in een specifiek reglement dat duidelijk is en voldoende toegankelijk.

Deze regels moeten worden opgesteld in overleg met de werknemers en, in voorkomend geval, na het advies van het overlegorgaan.Het geolocatiebeleid moet de doelen van het toezicht en de frequentie van het toezicht verduidelijken op een precieze en expliciete manier.

Een loutere vermelding van het bestaan van een 'gps-tracking'-systeem in het arbeidsreglement, zonder verdere details over de modaliteiten van deze controle, wordt over het algemeen onvoldoende geacht.

Het doel van geolocatietoezicht moet zodanig zijn dat een inbreuk op het privéleven van de werknemer gerechtvaardigd is.

Doelen die als legitiem kunnen worden beschouwd zijn o.a. de volgende:

  • de veiligheid van de werknemer;
  • de bescherming van het dienstvoertuig;
  • de optimalisatie van het beheer van professionele verplaatsingen (verkopers, technici, taxichauffeurs);
  • de controle van de prestaties van de werknemer.g voor bestaat.

Als het systeem wordt opgezet om toezicht te houden op de uitvoering van de aan de werknemers toevertrouwde taken, moet dit toezicht gericht plaatsvinden en worden gerechtvaardigd door aanwijzingen van vermoedelijk misbruik door bepaalde werknemers.

Een permanente controle met systematische uitlezing van de door het locatiesysteem geregistreerde gegevens, moet in principe als disproportioneel worden beschouwd. Toch zijn er bepaalde situaties waarin een regelmatiger controle gerechtvaardigd kan zijn als die rechtstreeks verband houdt met de aard van de door de werknemer uit te voeren taken of om het beheer van bedrijfsvoertuigverplaatsingen te optimaliseren (verkopers, buitendiensttechnici). Maar zelfs dan mogen voertuigen niet continu worden gevolgd. Het systeem moet in ieder geval kunnen worden gedeactiveerd wanneer de werknemer het voertuig buiten de werktijden gebruikt.

Volgens de AVG mogen persoonsgegeven slechts verwerkt worden wanneer de betrokkene daarvoor zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend of wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is.

Geolocatie wordt in de context van de arbeidsrelatie beschouwd als een gerechtvaardigde praktijk die noodzakelijk is voor de activiteit van de onderneming; de instemming van de werknemer is dus niet vereist. In alle andere gevallen (bv. voor rondreizende werknemers) moet de werknemer echter instemmen met de installatie van het geolocatiesysteem. Dit akkoord moet schriftelijk worden verkregen (bv. als bijlage bij de arbeidsovereenkomst).

De werkgever moet vooraf de volgende informatie verstrekken:

  • de rechtsgrond voor de gegevensverwerking. In het geval van geolocatie is het waarschijnlijk een gerechtvaardigd belang van de onderneming of van derden;
  • wie gecontroleerd wordt;
  • de mate waarin er gecontroleerd wordt;
  • de doelen die door de controle worden nagestreefd;
  • de aard van de misstanden die tot een controle kunnen leiden;
  • de duur van de controle;
  • de verwerkte gegevens;
  • of de gegevens buiten de Europese Unie worden verzonden;
  • wat de rechten van de werknemer zijn, zoals het recht de gegevens te raadplegen, het recht een klacht in te dienen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit, het recht de verwerking van de gegevens te beperken, ...;
  • de procedure die na de controle zal worden gevolgd.

Een geolocatietoestel geïnstalleerd in een voertuig dat aan een werknemer ter beschikking is gesteld, mag niet worden gebruikt:

  •  Om de naleving van de snelheidslimiet te controleren.
  •  Om een werknemer permanent te controleren.
  •  Het kan met name niet worden gebruikt:
    • In het voertuig van een werknemer die de vrijheid heeft zijn verplaatsingen zelf te regelen
    • Om verplaatsingen van personeelsvertegenwoordigers te volgen die in het kader van de uitoefening van hun mandaat gebeuren.
    • Om locatiegegevens op te halen buiten de werkuren (verplaatsingen van en naar het werk, pauzetijden enz.), inclusief het tegengaan van diefstal of het controleren van de naleving van de gebruiksvoorwaarden van het voertuig.
    • Om de werktijd van werknemers te berekenen als er al een andere voorziening is.